Onderwijs: zo complex, is dat wel te onderzoeken?

Hoe kunnen we in het onderwijs, wat een enorme diversiteit en complexiteit met zich meebrengt, stellen of iets wel of niet werkt? Is wetenschappelijk onderzoek hiervoor de juiste manier? Hoe kan men in onderwijsland door de onderwijsbomen het bos nog zien? Hoe gaat een onderwijsteam goed om met de vraag van een veranderende samenleving?

De (medische) wetenschap heeft het vaak over ‘Evidence based’. Dit wil zeggen dat er onderzoek is geweest en uit dit onderzoek blijkt dat een bepaalde methode succesvol is. Zodra dit bekend is, dient de desbetreffende methode gelijk breed ingevoerd te worden.

In het onderwijs is het meestal niet zo makkelijk. Een evidence based benadering is niet uitvoerbaar, niet betaalbaar en is te generaliserend (Kirschner, 2007). Bennet (2015) gaat hierin mee en stelt zelfs dat evidence based onderzoek om deze redenen dood is. Hij geeft de voorkeur aan de term die Kirschner in 2010 heeft geïntroduceerd: ‘Evidence informed’. Hierbij wordt onderzoek niet als basis gebruikt, maar wel om de onderzoekspraktijk te verbeteren.

Ik wil graag nog een stap verder gaan. De weerbarstigheid van het onderwijs zorgt er vaak voor dat onderzoek niet als basis gebruikt (kan) worden. De docent heeft elke dag met zoveel verschillende keuzes, problemen en mogelijke oplossingen te maken dat er niet altijd de ruimte is om er een onderwijsboek bij te pakken of het probleem te googelen. En daarbij; Stel dat de docent dit wel zou doen, wat moet hij met de grote diversiteit aan antwoorden. Als het ideale onderwijs bestond, hadden we dit met z’n allen allang ingevoerd. We weten echter nog steeds niet wat ideaal is, ook omdat dit enorm context, omgeving en persoon afhankelijk is.

Ik pleit daarom voor het begrip ‘Evidence perfomed’. Het bewijs wordt geleverd. Eigenlijk wordt het vaak tijdens het proces pas duidelijk of iets wel/niet werkt. Dit is op voorhand niet te voorspellen, juist omdat de praktijk zo complex is. Het evidence performed werken vraagt wel wat van een onderwijsteam. Zij zullen cyclisch te werk dienen te gaan. Daarbij dienen we niet te vergeten dat je niet bij het begin begint. Er zijn al diverse keuzes gemaakt (methode a of b, 2 of 3 lesuren, welke onderwerpen in welke volgorde enz).

Een goede manier om cyclisch te werken is al lang bekende methode van actieonderzoek (Kemmis, 1980). Tijdens actieonderzoek is de onderzoeker onderdeel van de onderzochte praktijk. De rol van onderzoeker kan dus bijvoorbeeld door een vakgroepvoorzitter, kartrekker of een docent worden ingevuld. Vervolgens gaat men elke keer dat er een interventie wordt gepleegd deze cyclisch volgen volgens Plan, Act, Observe, Reflect (de Lange, 2018).
PAOR
Hierbij wordt er voor een bepaalde interventie een plan opgesteld. Daarna wordt er volgens dit plan gewerkt en dit proces wordt gemonitord en geobserveerd. Juist tijdens de ‘observe’ gebeurt de magie. Daar kijkt de onderzoeker niet alleen naar de uitvoering van het plan, maar ook naar de effecten van het plan. En dan komen er meestal onverwachte ontdekkingen naar boven drijven. Tijdens de reflect wordt goed op het proces teruggekeken. Wat is het plan geweest? is daar aan gehouden? waarom wel/niet? Wat lukte er wel? Wat lukte er niet? Welke mogelijke antwoorden zijn er voor het wel/niet lukken? Wat is de uitkomst? welke vervolgstappen kunnen er nu worden gezet?
Meer info, klik hier

Het is juist tijdens de ‘observe’ en ‘reflect’ dat er, ten opzichte van bijvoorbeeld de ‘check’ van pdca, een grote leerwinst bereikt kan worden. Het dient hierbij gezegd te worden dat ‘niet gelukt’ een hele waardevolle leeropbrengst kan zijn.

Doordat een team cyclisch werkt en interventies pleegt, leren zij en leveren zij bewijs van hun eigen onderwijspraktijk. Zij volgen een wetenschappelijke manier (actieonderzoek) en leveren gedurende het proces de ‘evidence’ met betrekking tot een bepaalde interventie. Evidence performed wordt onderdeel van de normale gang van zaken en op die manier wordt het onderwijs cirkel voor cirkel verbeterd.